12 nov 2019

A la recherche du temps perdu.


Geschiedenis:
Enige tijd geleden genoot ik in een Amsterdams etablissement op de Albert Cuypmarkt van een lekkere cappuccino en een Tosti Hawaii. Er kwam een oudere dame binnen; verwaaid, maar goed in de kleren en met een fors ingelakte coiffure. Pareltrossen in de oren, en een opvallende rode jas met grote Swarovskiknopen aan. Er waren geen tafels meer vrij, dus toen ik haar aankeek, las ze blijkbaar in mijn ogen dat ze gezellig aan kon schuiven. Puffend zeeg ze neer, met haar rollator, volgehangen met boodschappentassen vol kleding, fruit, haring-met-uitje-en zoetzuur, en met een papieren zakje met fournituren van "Jan, de Grote Kleinvakman". Bij deze Jan kom ik zelf ook regelmatig, dus er ontspon zich een geanimeerde dialoog, die echter gaandeweg overging in een verhaal over het wel en wee van mevrouw. Mevrouw hield van opera, vertelde ze, en was een fan van Pavarotti. Maar ze had ook Mozart leren waarderen, want ze was op een vrijkaartje naar de generale van "Don Giovanni" geweest. Ze bestelde een biertje en een jonge klare, en een portie bitterballen, die ze hartstochtelijk door de mosterd trok, maar vervolgens veel te snel probeerde te eten. "Kolere!" bracht ze uit, en spuugde de gecastreerde lekkernij terug op het schoteltje. Uit de reusachtige handtas kwam meteen een flesje handgel, vergezeld van een échte zakdoek, en hand en mondhoeken werden grondig gereinigd. "Ja meid, zo heet als vroeger ken ik de balle niet meer hebbe..." Gelukkig was er het pilsje om de brand mee te blussen. Ik luisterde aandachtig; niet alleen was de inhoud bijzonder, maar de openhartigheid, de toon en de woordkeus- een sappige woordenschat gelardeerd met Amsterdamse sjeuigheid- maakten mij tot een gefascineerde luisteraarster. Voor mij zat een vrouw van de wereld: ontwikkeld, charmant, om de dooie dood niet achterlijk. Maar tot haar eigen verdriet al in een aanleunwoning terechtgekomen, en veel te snel aan de verafgelegen kant van de zeventig beland. In een sneltreinvaart trok ze me haar wereld in. Uiteindelijk verdwenen de ballen, de borrel en het biertje sneller in haar maag, dan mijn koffie en tosti in de mijne, en nam ze haar hele handel zuchtend en steunend weer mee, tierend op de rollator die niet zo snel als zij weer verder wilde. Hieronder in rijmelarij een samenvatting van hetgeen zij met me deelde.

(Het is ook te zingen: laat u niet weerhouden. Coupletten in vieren, refreinen in zes achtsten. )



A LA RECHERCHE DU TEMPS PERDU

A1-En dan in enen zijn je benen fijn gerimpeld;
Je vel nog zacht, maar los: een soort van olifant.
Word ik door deez’ of geen dan losjes weggewimpeld,
Dan denk ik: komt dat door mijn rulle buitenkant?
Van de week nog loop ik binnen bij het Kruidvat.
Kijk rustig rond bij alle gels en alle creams.
Een ouwe kerel kijkt me aan en zegt dan: "Hé schat!
Echt iets voor jou: de Boulevard of Broken Dreams!”

B1-Nou zit ik echt niet om een wederwoord verlegen,
Dus ik zeg hem: “Wat heb jíj te bieden dan?
Ouwe meuk, categorie volvet belegen:
Daar word ik persoonlijk dus niet vrolijk van.
Ga in dat spiegeltje daar naar je eige kijken,
Ik heb je niks gevraagd dus sodemieter op!”
Toen ging-ie weg, maar dat zo’n vent gewoon komt zeiken,
Dat breekt me later als ik thuis ben, toch weer op…

refr. Kennet niet kere, kennet niet wende
Wat een misère, wat een ellende
Velletje rimpelig perkament
Past van geen kant bij mijn temperament…

A2: Ik weet nog hoe het was, en hoe het voelde:
Het dansen en het zingen, en de gein;
Met iemand die wel wist wat ik bedoelde,
Die met me meedeed, zonder klef te zijn.
“Tempus fugit” zegt mijn dure Friese staartklok.
En mijn Latijnse woordenboek geeft hem gelijk.
Zie in de spiegel dan alweer zo'n dunne haarlok,
Erger me zó, dat ik er amper meer in kijk.

B2: Volgende week is er een wedstrijd rolstoeldansen.
Ik mag niet meedoen; mijn rollator telt niet mee.
Ken mij wat schelen: heb geen zin om weer te sjansen
Met de rolstoelkampioen van kamer twee.
Gelukkig kan ik nog wel steeds naar het theater,
En naar de opera, daar hou ik toch zo van!
Maar ach die boventitels… ik dacht steeds “Wat staat er?
Donna Elvira…héb ze nou haar Don Juan?”

refr.: Kennet niet kere, kennet niet wende
Wat een misère, wat een ellende
Velletje rimpelig perkament
Past van geen kant bij mijn temperament…

A3: Je mag best weten: ik denk heel veel aan mijn exen.
Ja de liefde, die bedreef ik vaak en groot.
Dat je als oude dame niet meer hoort te seksen:
Nou, wie dat beweert, is zelf van binnen dood.
Ook al gaat je ouwe lijf richting het Zuiden,
al doet de zwaartekracht heel enthousiast zijn werk,
En ook al hoor je ergens zacht de doodsklok luiden:
Amor, Venus, Eros, Bacchus blijven sterk.

B3: Mijn persoonlijke Commedia dell’ Arte…
Mooie jurkies, haarlak, grime: het helpt niet meer.
‘k Ben niet achterlijk: mijn leeftijd speelt me parten.
Maar van binnen gaat het leven nog tekeer.
Als je zellef zover bent: denk aan mijn klagen.
Ik weet heus wel, dat je nu wat om me lacht.
Maar als jou ooit ook je leeftijd je gaat plagen,
dan merk je vast en zeker dat ook jou dit wacht:

refr.: Kennet niet kere, kennet niet wende
Wat een misère, wat een ellende
Velletje rimpelig perkament
Past van geen kant bij mijn temperament…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten