22 apr 2016

Zwaard van Damocles

Je had me nog zo graag willen beloven:
We gaan de bühne op, en bouwen weer een feest.
Ik kijk je aan, en kan het niet geloven.
Die tijd van lachen, zingen, spelen is geweest.

Over je bril heen kijk je in mijn ogen,
en ik kijk terug in poelen van verdriet.
Mijn woorden een brevet van onvermogen,
bij wat ik zie, zinkt alles in het niet.




13 apr 2016

Kindermuziek -7-

Kinderkoor Spektakel. De kinderen (leeftijd: groep 7 en 8) vertellen over hun spreekbeurten en boekpresentaties. Ik sta versteld van de onderwerpen en de methodes.

Meisje: -"Mijn vader heeft een probleem met zijn computer, en nu is mijn hele PowerPointpresentatie weg. Nu moet ik het helemaal opnieuw gaan masken. Maar gelukkig heb ik een deel op mijn stickie staan. Dan kan ik dat toch op mijn vaders computer zetten. De rest moet ik na de les nog even uit mijn hoofd invoeren. Maar eigenlijk weet ik alles al ongeveer uit mijn hoofd. Ik moet het alleen wel nog even hardop uitproberen zoadat ik niet ga ratelen."
Juf: "En waar gaat het dan over?"
Meisje: "Over vitaminen. Want die zijn heel belangrijk."
Juf: "O..."

We zingen "Hoepel op, Jack". Dat is de Nederlandse versie van "Hit the road, Jack". Er zit een goede rolverdeling in. De jongens hebben een eigen mucho macho-couplet, dat begint met " Baby, o Baby, waarom doe je zo gemeen?" Ze zijn met zijn drietjes en zingen het vol vuur. Dat ze in het tweede couplet compleet afgedroogd worden door het dameskoor, kan hen niet veel schelen. Maar dan zegt een van de meiden: "Mijn spreekbeurt ging over de Internationale Vrouwendag!"
Jongetje: "Wat is dat nou weer?"
Meisje:" Een dag met heel veel aandacht voor vrouwendingen. Want er zijn heel veel problemen."
Jongetje (verbaasd): "Wat voor problemen?"
Meisje (gedecideerd): "Dat leg ik je later wel uit. Daar is nu geen tijd voor."
Jongetje (beetje van zijn stuk gebracht): "Oké..."
Dan, op de valreep: "Maar is er dan ook een Internationale Mannendag?
Meisje, tikje kattig, meteen er bovenop: "Het is elke dag al Mannendag!"
Jongetje (stralend): "Wow! Cool!!!"


Meisje schudt haren naar achteren. Juf heeft het niet meer.

4 apr 2016

VADER, ACH VADER.


Dag Pap, 

Hier een brief van uw oudste dochter. Ik heb u al een tijdje niet gesproken, en dat is best onwennig.

Hoe gaat het met u? Bent u goed op uw bestemming aangekomen? Zijn ze daar lief voor u, en krijgt u op tijd uw borrel? Ik kan helaas niet even om de hoek kijken, om te zien of alles klopt. En dat is een raar idee, na die laatste paar jaar van extra thuiszorg, revalidatie, en de bekommering van toegewijde artsen en verpleging.

Dat is nu allemaal voorbij. Er is rust in uw tent. Ondertussen gaat hier alles gewoon door. Maar in de kamer staat een grote foto van u, met een kaars erbij. Als ik 's morgens wakker word, gaat die kaars meteen aan. Dan zeg ik:"Hallo, Pap".  En pas als ik wegga, gaat die kaars weer uit. En dan zeg ik: "Dag, Pap". Alsof ik niet weet, dat u het niet meer hoort.

Rouwen is een soort van fantoompijn. Het knerpt en knerst, maar je kunt er niet bij. Het moet vanzelf overgaan. Maar ik heb dit nog nooit meegemaakt. Ik heb immers maar één vader.

Ik ben verhuisd. En u bent meegegaan. U staat in uw lijst, en kijkt de woonkamer in met een glimlach, waar Mona Lisa jaloers op zou zijn. Het is een veel grotere woonkamer, dan in het oude huis. En er staat een piano. U kunt me nu iedere dag horen zingen en spelen. Maar of dat echt lukt: ik weet het niet. Uw gehoor was al behoorlijk  slecht voordat u op reis ging, en dat zal nu niet veel beter zijn.

Sinds uw vertrek zijn er nog een paar geliefden gestorven. Naar alle waarschijnlijkheid bent u ze al tegemoet gelopen, ook al heeft u uw lichaam afgelegd, en bij het AMC achtergelaten. We hebben gezien, dat u zorgvuldig bent ingepakt en weggebracht, en we hebben nog even gezwaaid. Nu oefenen nieuwe artsen op u, en misschien zien ze dan ook de tientallen barstjes in uw hart, dat tot het laatst ijzersterk was, maar dat wel de sporen droeg van diep verdriet en het onvermogen om daar over  te spreken.

Hier, in dit grote huis, bent u mij nabij. Soms denk ik, dat ik U met God verwar. Allebei altijd bij me sinds mijn vroegste kindertijd, allebei altijd vanzelfsprekend in de buurt, ook als ik niet om aandacht of hulp vroeg. Als ik bang ben, praat ik tegen u. Ik hoor uw stem nog, en uw lach. Ik zie weer uw kwetsbaarheid,  en voel uw oeverloze liefde. U bent nooit gestopt met mijn vader te zijn, en ik zal altijd uw dochter blijven.

Er zal een tijd komen, dat ik vergeet om de kaars aan te doen. Dat ik u geen goedemorgen wens, en dat ik zomaar een dag niet aan u denk. Maar het is nog niet zo ver. Want ik ben het nog steeds niet gewend, om vaderloos te zijn.