11 feb 2019

Ertegenaanhanger

Ertegenaanhanger      -   februari 2018


Ik ben een soort van geluksvogel. Want ik heb iets, dat op griep lijkt, maar het niet is. Na drie dagen ondergedompeld te zijn geweest in Netflix, boeken, oud-breiwerk-dat-nodig-afgemaakt-moest-worden, vitaminepillen, vakliteratuur en theegemberhoningkoffiesoep, krabbel ik weer overeind. Ik ben er beduidend beter aan toe dan menigeen, die écht heel ziek van de griep is. Toch irriteert dat "ertegenaanhangen" me mateloos. Het is al de derde keer dit seizoen. Het betekent enerzijds, dat ik een behoorlijk goede afweer heb, maar anderzijds, dat mijn afweer nét tekortschiet.

Zingen is geen handig vak, als je een Ertegenaanhanger bent. Ik loop bijvoorbeeld alweer een heel leuk concert mis: het docentenconcert van Pier K, zondag aanstaande, in de Theaterzaal van het gebouw in Nieuw Vennep. Geen liederen van Tschaikowski zingen, geen lied van Beethoven. Ik heb lubberspieren en een lubberstem: ik mag blij wezen, als ik vandaag zoiets zinvols als vuil verwijderen (héél nodig) en bladmuziek uitzoeken (héél erg nodig) voor elkaar krijg. Ondertussen de stem dus maar op de stofzuigermodus: hummen en blubberen terwijl de machine voor monotone backing vocals zorgt.
Desalniettemin: de katten stellen mijn huisgebondenheid op prijs. Hangen als verveelde kleuters tegen mijn benen; slapen in de onmiddellijke nabijheid van de keukentafel, waar ik mijn laptop heb neergezet, en waar ik resideer met uitzicht op het kouwelijke crucifix op het kerkhof achterin de tuin. Guapo, de puber, wil steeds op schoot, en drijft zijn hoektandjes uit pure liefde in schielijke opwelling in mijn polsen. Amasis, de roomblanke logé, kijkt al poetsend af en toe naar mijn verrichtingen. En de eerbiedwaardige gentleman in het gezelschap, Rodi, slaapt zijn oudemannenslaap in een stoel voor het raam, in twee zachte, warme kussens gezonken. Ze delen op gezette tijden alledrie hun vogeltjesfrustratie met me. Ik hoor getik en gekir en zie bevende onderkaakjes als er weer een brutale koolmees, houtduif of merel langs de gevel scheert. Ondertussen geniet ik stiekem van het prille voorjaarszonlicht en de verlegen bloeiertjes in de tuin van de pastorie waar ik aan alle kanten op uitkijk, hoewel de temperatuur Elfstedenbeloftes doet. De sloot is toegevroren, de eenden en de hoentjes zoeken hun toevlucht op de kant. De sneeuw in de lucht geeft me een duffe hoofdpijn.
Leerlingen heb ik moeten afbellen. Jammer. Ik heb alleen maar leuke in mijn equipage. En dan wil je zoveel mogelijk bezig blijven volgens het afgesproken stramien. Maar ze begrijpen het wel.
Domweg gelukkig, ook als je een Ertegenaanhanger bent? Ik geloof van wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten